Maskulinum

Nom.: der beleidigende|ein beleidigender|— beleidigender
Akk.: den beleidigenden|einen beleidigenden|— beleidigenden
Dat.: dem beleidigenden|einem beleidigenden|— beleidigendem
Gen.: des beleidigenden|eines beleidigenden|— beleidigenden

---

Nom.: der beleidigendere|ein beleidigenderer|— beleidigenderer
Akk.: den beleidigenderen|einen beleidigenderen|— beleidigenderen
Dat.: dem beleidigenderen|einem beleidigenderen|— beleidigenderem
Gen.: des beleidigenderen|eines beleidigenderen|— beleidigenderen

---

Nom.: der beleidigendste|ein beleidigendster|— beleidigendster
Akk.: den beleidigendsten|einen beleidigendsten|— beleidigendsten
Dat.: dem beleidigendsten|einem beleidigendsten|— beleidigendstem
Gen.: des beleidigendsten|eines beleidigendsten|— beleidigendsten

Femininum

Nom.: die beleidigende|eine beleidigende|— beleidigende
Akk.: die beleidigende|eine beleidigende|— beleidigende
Dat.: der beleidigenden|einer beleidigenden|— beleidigender
Gen.: der beleidigenden|einer beleidigenden|— beleidigender

---

Nom.: die beleidigendere|eine beleidigendere|— beleidigendere
Akk.: die beleidigendere|eine beleidigendere|— beleidigendere
Dat.: der beleidigenderen|einer beleidigenderen|— beleidigenderer
Gen.: der beleidigenderen|einer beleidigenderen|— beleidigenderer

---

Nom.: die beleidigendste|eine beleidigendste|— beleidigendste
Akk.: die beleidigendste|eine beleidigendste|— beleidigendste
Dat.: der beleidigendsten|einer beleidigendsten|— beleidigendster
Gen.: der beleidigendsten|einer beleidigendsten|— beleidigendster

Neutrum

Nom.: das beleidigende|ein beleidigendes|— beleidigendes
Akk.: das beleidigende|ein beleidigendes|— beleidigendes
Dat.: dem beleidigenden|einem beleidigenden|— beleidigendem
Gen.: des beleidigenden|eines beleidigenden|— beleidigenden

---

Nom.: das beleidigendere|ein beleidigenderes|— beleidigenderes
Akk.: das beleidigendere|ein beleidigenderes|— beleidigenderes
Dat.: dem beleidigenderen|einem beleidigenderen|— beleidigenderem
Gen.: des beleidigenderen|eines beleidigenderen|— beleidigenderen

---

Nom.: das beleidigendste|ein beleidigendstes|— beleidigendstes
Akk.: das beleidigendste|ein beleidigendstes|— beleidigendstes
Dat.: dem beleidigendsten|einem beleidigendsten|— beleidigendstem
Gen.: des beleidigendsten|eines beleidigendsten|— beleidigendsten

Plural

Nom.: die beleidigenden|(keine) beleidigenden|— beleidigende
Akk.: die beleidigenden|(keine) beleidigenden|— beleidigende
Dat.: den beleidigenden|(keinen) beleidigenden|— beleidigenden
Gen.: der beleidigenden|(keiner) beleidigenden|— beleidigender

---

Nom.: die beleidigenderen|(keine) beleidigenderen|— beleidigendere
Akk.: die beleidigenderen|(keine) beleidigenderen|— beleidigendere
Dat.: den beleidigenderen|(keinen) beleidigenderen|— beleidigenderen
Gen.: der beleidigenderen|(keiner) beleidigenderen|— beleidigenderer

---

Nom.: die beleidigendsten|(keine) beleidigendsten|— beleidigendste
Akk.: die beleidigendsten|(keine) beleidigendsten|— beleidigendste
Dat.: den beleidigendsten|(keinen) beleidigendsten|— beleidigendsten
Gen.: der beleidigendsten|(keiner) beleidigendsten|— beleidigendster